Reisverslag Bhutan
Oktober 2010
Tijdens onze wereld reis naar Australië stonden we vlak voor de grens van Bhutan
en zijn toen niet de grens over gegaan. De wegen waren stijl en onverhard en er
we hadden geen mogelijkheden om het Visum te regelen. Het is ook een enorm duur
land om in te kunnen en als je op een lange reis bent wil je liever wat langer
reizen en geld besparen. Dus we dachten…… Bhutan ligt er over een paar jaar ook
nog wel.
In het mooie Nederland bleef het toch altijd kriebelen dat we dit land niet
aangedaan hadden tijdens onze reis. Martine haar oma overleed en er kwam een
erfenisje langs.
En wat is er nou een mooier land om naar toe te gaan ter
nagedachtenis van Oma! De plannen waren alweer geboren. We zijn druk gaan zoeken
hoe we het geregeld konden krijgen om Bhutan te bezoeken. Want er mochten maar
15.000 toeristen per jaar binnen. We hadden een uitnodiging nodig vanuit het
land zelf en mochten we niet vrij rond reizen. Dat betekende dat we onder
begeleiding van een gids en chauffeur moesten reizen en dat was weer even wennen
voor ons. Ook het verblijf en het eten moet je van tevoren betalen. We zouden in
hotels slapen of bij boerenfamilies op de vloer. Dat laatste sprak ons wel erg
aan, we slapen liever bij de mensen op het platteland dan in een luxe hotel. Zo
kom je echt met de bewoners van het land in contact. Maar we zullen bij het
begin beginnen.
Bhutan is bij vele onbekend een onbekend land. Het ligt ter de hoogte van Nepal
en Darjeeling (India ) op de zuidelijke voet van het Himalaya gebergte.

Het
Himalaya gebergte blijft altijd super machtig om te zien.
Bergen van meer dan 8000 meter hoog met z’n alle op een rijtje, het is een
geweldig om te zien. Bhutan is ook het enige land dat altijd zelfstandig is
gebleven en niet verovert is door de Engelsen of de Chinezen. En voor zo’n klein
land is dat wel heel knap! Het is namelijk maar 600 x 300 kilometer groot en het
heeft maar 700.000 inwoners. Doordat het aan de voet van de Himalaya ligt is het
wel een heel onbegaanbaar gebied met vele diepe kloven en rivieren die uit de
Himalaya gestroomd komen. De mooie natuur is voor het volk van groot belang. Zo
bestaat het land uit 72 % bos en het mag niet minder worden. Om een boom te
kappen heb je ook een vergunning nodig die zelden wordt afgegeven. En dan moeten
er 2 nieuwe bomen voor terug gepland worden.
Om er te komen zijn we vanuit Amsterdam naar Bangkok gevlogen. Deze stad voelt
voor ons weer even als een vertrouwde omgeving. En vanaf Bangkok zijn we met
vliegtuig maatschappij Drukair (de enige maatschappij die vliegt op Bhutan)
vertrokken naar Paro, de hoofdstad van Bhutan. Tijdens deze reis zagen we de
8800 meter hoge berg De Mount Everest boven de wolken uitsteken. Het leek wel of
we er naast vlogen. Dat wat een super gezicht.
Langzaam kwamen we in de buurt van Bhutan, het vliegveld ligt echt helemaal
tussen de bergen, waardoor het vliegtuig 20 minuten lang tussen de bergen door
vloog. Met een rustig muziekje op de achtergrond maakte het vliegtuig erg
scherpe bochten tussen de bergen door, tussen de vleugel tip en de bergen met
daarop huizen zat naar ons inziens niet meer als 200 meter. Echt niet te
geloven.
Een geweldige ervaring om zo’n groot vliegtuig deze capriolen uit te zien halen
tussen de bergen door. Nu snappen we ook waarom alleen Druk air hier mag
vliegen, het zijn gewoon stunt piloten. Er landen maar twee of drie vliegtuig
per dag.
Toen
we uit het vliegtuig kwamen werden we gelijk bevangen door het mooie uitzicht,
het handje vol andere toeristen dat uit het toestel kwam, stond ook met grote
bewondering te genieten van het landschap wat te zien was. Het gaf ons een heel
speciaal gevoel en werden er eigenlijk een beetje ontroerd van. Hier zijn we dan
aangekomen in het land van de draak en waar het bruto nationaal geluk het gene
is wat het leven bepaald.
Na
15 minuten verstijfd te hebben staan genieten van de indrukken , zijn we verder
gegaan naar de douane die erg gemakkelijk ging. Want heb je een vliegticket
kunnen krijgen, dan ben je al uit genodigd. Achter de douane stonden onze gids
en chauffeur met een bordje met daarop onze namen ons op te wachten. Dit was al
een hele luxe voor ons. Onze rugzakken werden gelijk van ons over genomen en in
de auto gelegd, de deur van de auto werd open gehouden en daar zaten we dan als
koning en koningin achterin een mooi auto. Dit was toch een beetje een schok
voor ons want dit zijn we helemaal niet gewend en vinden het lastig om zo te
reizen. We zien wel hoe dit gaat verlopen de komen 13 dagen.
We zijn de stad Paro rond gereden bestaande uit 4 straten met 500 inwoners. Er
vallen gelijk al een hele hoop dingen op die anders zijn als anders. De straten
hebben
geen naamborden en de huizen ook geen huisnummers. Boven de deur van het
huis staat op een bord of het een hotel, winkel, restaurant of iets dergelijks
is. Er zijn geen reclame borden te vinden wat het in totaal een hele rustige
aanblik geeft. Het was enorm schoon en nergens ligt plastic. Als je in de
omringende landen bent geweest is dit een verademing!! De mensen lopen voor 80 %
nog in de kleurrijke klederdracht van het land. Je ziet er maar zelden een
spijkerbroek lopen. Een opmerkelijk iets is dat roken in het hele land verboden
is. Geen vieze peuken of rook. Voor ons was het super!
De gids en chauffeur waren ontzettend enthousiast. Met heel veel trots vertelde
ze allerlei verhalen over het land. In een klein theehuis kregen we een kopje
thee en de eerste heerlijke maaltijd. Er stonden 3 verschillende soorten rijst
en veel groente gerechten.
In dit land wordt er niet veel vlees gegeten uit
respect voor de dieren. Dat vinden wij helemaal niet erg. Vis wordt er helemaal
niet gegeten, want het is er verboden om te vissen. Dit is om een oude legende
dat de vis sip had gekeken toen Boeddha een vis wilde vangen. En dit werd nog
steeds in stand gehouden. Ook stond het nationale gerecht chili in cheese saus.
Dit was niet een beetje pittig! Maar we hebben heerlijk gesmikkeld. En dat
hebben we de hele reis in Bhutan gedaan! We kwamen er al snel achter dat de mensen nog heel veel leven met allerlei oude
gebruiken, rituelen en verhalen. Het Boeddhisme staat helemaal centraal en
overal zijn er tempels, altaars en gebedenplaatsen met gebedsvlaggen in alle
kleuren. Zo zijn we de eerste dag al een paar tempels gaan bekijken in de
bergen. De wandeling er naartoe is al super en de gids was een enthousiaste
verteller.
Hij was nog jong en dat maakte het voor ons heel leuk. Frank wist met
wat geintjes hem ook wat losser te maken zodat het formelen eraf ging. Hij wist
zich eerst geen raad toen Frank naar de auto rende om de autodeur van de gids
open te kunnen houden in plaats van hij onze deur. De gids kreeg de naam Captain
en de chauffeur schummy (schumacher). Want hij kon af en toe aardig door de
bocht heen scheuren. De eerste avond sliepen we in een oud gasthuis van de
koning boven in de bergen op 2000 meter hoogte. Al het houtsnijwerk was super
beschilderd en je bevind je echt in een paradijs zo mooi. Net of het niet van
deze wereld is. We zijn echt overrompeld die eerste dag. En zijn erg benieuwd
naar de komende reis.
Na een super nacht slapen en een stevig ontbijt zijn we naar het beroemde Tigers
nest (Taktsang) gaan lopen. Dit is het beroemde klooster dat helemaal op een
rand van een berg is gebouwd. Om er te komen moet je een stevige klim maken,
want de tempel ligt op 3150 meter hoogte.
We mogen lopen want er is geen weg
naartoe. Op het steile pad komen we veel monniken tegen die de mooie klim ook
maken. We hebben weer eens geluk want het is prachtige weer. Onderweg zien we
ontelbare gebedsvlaggen wapperen in de wind ook zien we in het bos grote
gebedsrollen die door water zijn aangedreven. Het belletje dat je hoort als de
gebedsrol éénmaal rond gaat hoor je door de bossen heen en het is net een
sprookje. De tempel komt steeds dichter bij en het is adembenemend. Gelukkig
gaat de klim ons goed af en de gids heeft zelfs wat moeite ons bij te houden.
We hadden nooit verwacht dat je deze tempel in mocht. Maar bij de ingang was
het schoenen uit, fototoestel inleveren en we mochten de steile trappen van het
klooster betreden. Hoe ze dit
hier ooit hebben kunnen bouwen is voor ons een
raadsel. In de vele vertrekken in de tempel zijn de monniken met hun rituelen
bezig en we worden er gelijk bij betrokken. Je krijgt heilig water op je handen
en hoofd en de gebeden klinken door het klooster heen. Alle beelden hebben weer
een betekenis en verhaal. De schilderingen zijn super en ook hier zitten zoveel
verhalen aan vast.
We zullen jullie er niet mee lastig vallen maar het zijn echt
mooie verhalen. Wat ook opvalt is dat er zelf in het klooster honden rond lopen.
Ze worden zelfs gevoerd door de monniken. De honden hebben in Bhutan een
speciale betekenis. Want volgens de monniken zijn de honden de dieren die je
leiden naar het volgende leven. Ze worden daarom behandelt als de heilige koeien
in India. Met veel respect en als ze op de weg liggen wordt er rustig omheen
gereden. En op de wandelpaden liggen ze midden op het pad en moet je erover heen
stappen, dat vinden wij als hondenliefhebbers echt geweldig om te zien. In de
andere landen zijn de straathonden vaak agressief. Maar hier helemaal niet. Op
onze tocht naar beneden lopen dan ook veel honden gezellig met je mee. En als we
ergens gepicknickt hebben bewaren we de restjes voor de honden die er geduldig
op zitten te wachten.
Na deze superwandeling zijn we de reis begonnen door het land. Ons plan was om
helemaal van west naar oost te reizen. In het oosten steken we over land de
grens over naar India. De meeste tochten rijden naar het midden van het land en
dan terug naar Paro (wat helemaal in het westen ligt).
Omdat hier het enige
vliegveld is van het land is dit ook het makkelijkste. Maar wij gaan zelden voor
de makkelijkste weg. Dan missen we de helft van het land. En het Oosten is het
dunst bevolkt en helemaal niet ingesteld op de toeristen. Dus kozen wij
natuurlijk deze route! De wegen zijn er wel bijzonder slecht door de vele landslides. De 600 km route hemelsbreed worden er dan ook 1500 km die we over
zeer slechte wegen in 13 dagen zouden afleggen. Maar we hadden alle vertrouwen
in Schummy. Zo gingen we als eerste op weg naar de hoofdstad Thimpu met maar
liefst 100.000 inwoners. In een brede vallei ligt de stad met veel traditionele
gebouwen en ook weer enorm veel herdenkingsplaatsen, gebedsrollen en kloosters.
Hier hebben we heerlijk rond gestruind en het is er ook weer super schoon.
Af en toe zie je alleen een rode plek op de grond, mensen kauwen hier op doma.
Een blad van een boom met wat een wit sausje over
het blad en dan een noot erin.
dit vouwen ze dicht en kauwen erop. Een soort pruim tabak met als resultaat een
rode spuug op de grond. Als je het kauwt wordt je er helemaal warm van en dat
vinden ze lekker.
Wat
we hier ook bezocht hebben is de dierentuin waar het nationale dier de Takin te
zien is. Dit is een soort eland van de Himalaya. Dan denk je, niks bijzonders.
Maar deze dierentuin heeft een heel bijzonder verhaal. Zo lieten ze ons geloven.
In een groot gebied aan de rand van de stad is een stuk bos omheind.
Vroeger
leefden hier verschillende soorten dieren die alleen in het land zelf leven.
Maar de koning had er geen goed gevoel bij. Hij liet de hekken weg halen en gaf
de dieren hun vrijheid terug. Maar 2 takins bleven maar op deze plek lopen en
konden niet zelfstandig leven. Dus hebben ze de dieren daar maar gehouden en
zijn ze opnieuw gaan verzorgen. Wij vonden het een geweldige gedachten! Nu we
het toch over de koning hebben, het koningshuis wordt hier
aanbeden zoals ze
Boeddha aanbidden. Het is ook een uitzonderlijke koning. Hij is de 5e
koning van het land die pas 29 jaar is.
Zijn vader helpt hem nog steeds en al is
er sinds kort wel een regering, bepalen de koning en zijn vader eigenlijk de
regels van het land. Wat wij hoorde zijn het alleen maar hele goeie regels. Zo
heeft hij gezorgd dat iedereen in het land schoon en drinkbaar leidingwater
heeft. De gezondheidszorg is voor iedereen gratis en al moet je naar India om
beter te worden, het wordt allemaal betaald. Ook heeft iedereen elektriciteit in
huis. Hoe klein het huisje ook is, er is stroom. En waarom? Om vooral op te
koken. Zo hoeven er geen bomen meer gekapt te worden om op te koken. Stroom dat
ze opwekken van het vele water dat uit de Himalaya stroomt is er in overvloed.
Dit is ook het enige exportproduct van het land wat aan India verkocht wordt.
Ieder kind krijgt tot zijn 15e gratis onderwijs. Ben je goed op
school, dan mag je kosteloos verder studeren. De wat minder slimme kinderen
mogen aan het werk. Zo is er een kans voor alle kinderen en kinderarbeid is er
gelukkig niet zoals in India en China. Alles wat ze doen wordt af gewogen of de
mensen in het land er gelukkig van worden, het wel bekende Bruto nationaal
geluk. Dit is ook de rede waarom er geen massa toerisme gewenst is. Ze willen
ook kunnen controleren wat de toeristen doen en niet maanden blijven hangen. Als
je het land wil bezoeken moet er dus een gids bij zijn die controleert wat je
doet, en
zorgen dat je niet mensen of het geloof beledigd. Ook van het
kapitalisme wordt je alleen maar hebzuchtig, er zijn dan ook maar weinig luxe
artikelen. De mobiele telefoon is er sinds kort wel. De rede was dat dit de
mensen dichter bij elkaar bracht en door de grote afstanden het makkelijker
maakte om met elkaar te communiceren. Ook daar zit wat in. Als je het de gewone
mensen vraagt zijn ze het helemaal eens met de rustige levensstijl. Er zijn maar
heel weinig mensen die het land verlaten. Want het is er gewoon goed vertoeven.
En dit hebben ze toch te danken aan het warme hart van de koning en zijn vader.
Je snapt nu iets meer waarom hij zo aanbeden wordt. Ook de koning blijft
“gewoon”. Hij moet ook 1 jaar in het klooster onder zeer sobere omstandigheden
leven. Iemand die hem probeert te ontzien van soberheid word gestraft. Want als
de koning monnik is, is hij niks meer als de ander. Natuurlijk horen wij
alleen de rooskleurige verhalen. Maar we hebben ons best gedaan nadelen te
zoeken en hebben geen negatieve klank kunnen ontdekken. We hebben hem zelfs
mogen zien. Toen wij de volgende dag onderweg waren werden we ineens in gehaald
door een colonne auto’s. De Koninklijke staf was onderweg naar het zelfde dorp
als wij waren. De chauffeur ging gelijk stil staan en zowel de chauffeur als de
gids bogen gelijk hun hoofd uit respect. We hoorde van de mensen onderweg dat er
een grote brand was geweest en er een aantal huizen waren verwoest. Het leger
ging er ook naar toe om te helpen. Later hebben de militaire de verwoeste huizen
afgebroken en de koning heeft het leger opdracht gegeven nieuwe huizen te gaan
bouwen. Zo krijgen de mensen die hun huis kwijt waren geraakt weer een
onderkomen. Dan ga je ook wel snappen waarom de mensen zoveel respect hebben
voor de koning.

Op de huizen staat ook vaak een teken die de kwade geesten weg jaagt. Hier zit
een heel verhaal achter maar dan wordt dit verhaal wel erg lang als we dit gaan
uit leggen. Maar je komt dit erg vaak tegen als schilderingen op een huis of in
een houten vorm boven de deur of aan het dak, best grappig toch?
Zo zijn we steeds een stukje verder naar het oosten gereden. Onderweg veel
tempels gezien die er allemaal zo super uit zagen dat je elke keer wilde gaan
kijken.
Prachtige wandelingen gemaakt door de rijstvelden, bergen en bossen. We
zagen onderweg ook geregeld de mensen handboog schieten. Dit is De nationale
sport die jong en oud beoefend. De kinderen met een simpele handboog. We liepen
een keer door de velden en er vloog iets langs onze oren. Het leek wel een vogel
die vlak langs je vliegt. Maar het was een pijl die van een paar kinderen was,
die aan het pijl en boog schieten waren.
Ze kunnen er super mee overweg. Maar
er zijn ook mensen die met een katrol handboog op een afstand van 150 meter in
een kleine roos konden schieten. Er werd gejoeld onderling om elkaar aan te
moedigen. En als iemand mis schoot lagen ze allen in een deuk van het lachen.
Wij mochten het ook een keer proberen maar bakte er helemaal niks van. Ook dan
schromen ze niet om je heerlijk uit te lachen. Een dag niet gelachen is een dag
niet geleefd!
De
natuur veranderde ook elke keer weer. We zagen veel verschillende bomen die we
nog nooit hebben gezien. We reden over hoge passen van 4000 meter waar
de yaks
rond liepen en de sneeuwtoppen van de 8000 meter hoge bergen van de Himalaya
schitterde. Halverwege zijn we een nationaal park in gereden waar de kraanvogel
elk jaar kwam uitrusten. Dit is zo’n geweldige vogel die elk jaar vanaf Tibet
over die hoge Himalaya heen vliegt.
Een ongekende prestatie! We hebben hem 2
keer gespot. Er waren zo heel veel soorten vogels te zien. En natuurlijk ook
apen waren er op de lagere gedeeltes te zien. In allerlei soorten. Dat kan ook
niet anders met zo’n natuur.
We sliepen onderweg in allerlei hotels. De gids ging een uurtje voordat we
ergens waren aan het bellen en ging op zoek naar een slaapplaats. Soms was het
super de luxe en andere keer eenvoudiger. Bij een van de superluxe hotels was er
een Hot Stone Bath. We wisten niet wat we er bij moesten voorstellen. Maar het
was een geweldige ervaring. Er was een badhuis met 2 baden. In het water lagen
allerlei boomschorsen die goed voor de huid moeten zijn. Buiten dit badhuis was
een groot kampvuur.
Hier lagen grote stenen in op te warmen. Het waterbad had
ook een klein gedeelte buiten en de extreem hete stenen werden hier in het water
gelegd. Het
water werd zo heel heet. Vandaar de naam hot stone bath, echt een
heerlijk bad. Als je het te heet vond lag er een tuinslag waar je koud water uit
kon laten lopen. En dat was nodig! Als je het wat koud vond worden, kon je op
een knopje drukken. Dan ging er een lampje bij de vuurman branden. Die gooide
met grote tangen weer een hele hete steen in het water. Gelukkig zat er een
rooster tussen de stenen en ons in het bad zodat de stenen niet onze kant op
konden rollen. Maar lekker dat dit was!
Het
andere uiterste was de nacht doorbrengen bij een boeren familie ver op het
platteland. Het waren rijstboeren en keiharde werkers.
We werden zo hartelijk
ontvangen en mochten met hun mee eten. Voor het eten kregen we eerst een grote
mok boterthee. En die is vies! Eigenlijk is het water met hele zoute vette boter
erin. Super voor als je op het land moet werken. Maar het smaakt van geen
kanten. Wat doen wij dan, snel naar binnen werken en niet denken. Maar als je
het te snel doet denken ze dat je het heel lekker vind. En voor dat je het weet
is je mok al weer vol. Echt heel vies. De maaltijd was wel erg lekker.
Natuurlijk weer rijst en wat groente erbij. Ook de chilisaus ontbrak niet, de
saus was
weer niet te eten zo pittig. Daar moesten ze natuurlijk hard omlachen
als ze het stoom uit onze oren zagen komen. Voor dat we begonnen met eten kregen
we enige instructie, aangezien je alles met je handen eet. We moesten een
rijstbolletje in onze handen nemen en rollen. Zo bleef het vuil van je handen
plakken aan het rijstbolletje. Heel handig. De honden en katten die tweede rang
zitten smikkelen van deze vuile bolletjes. We kregen een schaaltje met rijst en
een schaaltje voor de groente. Met je handen doop je een bolletje rijst in de
groente
en je schuift het je mond in. Al met al gewoon heerlijk met je handen
eten zoals vroeger! Toen we klaar waren moest je weer een bolletje rijst bewaren
om je handen weer schoon te maken. En het schaaltje werd schoon
gelikt met je
tong. Tot onze verbazing gingen de kommetjes daarna weer de kast in. De afwas is
gedaan. Oma zonder tanden glimlacht naast je. Maar dan denk je wel… die kan zo
maar mijn kommetje gisteren schoongelikt hebben! Het eten smaakte voortreffelijk
en we denken maar niet verder na. Als toetje kregen we een slokje huisgemaakte
rijstwijn. Dan worden alle bacteriën ineens gekilled. Wat een sterk spul zeg.
Het was erg gezellig en de kinderen van het gezin spraken een paar worden
Engels. De mensen gaan gelijk na het eten slapen. Want de dag begint hier vroeg.
Vandaar dat we ook vroeg naar ons slaapvertrek gingen.
Het
huis is onderverdeeld in allerlei kamers. Maar er is geen gang. Van de keuken
stap je in een slaapkamer en dan weer in de volgende kamer. Zo sliepen wij in
het 3e
kamertje wat er keurig uit zag. Op een rieten matje hadden we
onze slaapzakken gelegd en hebben heerlijk geslapen. Maar je voelt je toch raar
als je ’s-morgens naar de wc wilt die buiten is en je moet door de
slaapvertrekken van onder andere opa en oma lopen. De mensen zelf zijn het wel
gewend en slapen rustig door. Met water uit een koude ton water die naast het
huis stond kon je je wassen en we waren weer klaar voor de dag. Eigenlijk vonden
we dit de mooiste slaapplaats die we hebben gehad. Dit is waar we echt van
kunnen genieten en zo ben je bij de mensen van het land. Één van de toppers dus!

Toen we eenmaal voorbij de helft van het land waren werden de wegen steeds
slechter. De dorpen steeds kleiner en doordat we onder de 1500meter hoogte
kwamen werd het ook steeds warmer. De hoge bossen veranderde in regenwouden en
de apen werden anders. Maar de vele tempels bleven. Elke keer stapte je in een
vredige omgeving. Soms werd er gedanst en gezongen. Andere keren waren er hele
gebeden met trommels en trompetten aan de gang. Maar altijd waren we welkom. Het
maakte niet uit wanneer.
Dan gingen we naast de monniken zitten en kregen een
kopje thee aangeboden. Het bleef indrukwekkend. Toen we in een nonnenklooster
waren was het de sportmiddag. We hebben in de tempel een leuk potje badmintonnen
mee gedaan.
En daar konden ze natuurlijk erg om lachen. Maar er wordt eigenlijk
altijd wel veel gelachen. Als je op straat loopt hoor je vaak een schaterlach
uit de huizen komen. Gewoon een hele ontspannen sfeer hangt er overal. Op de
binnenplaatsen van de kloosters staat er altijd een grote oude boom die heel
veel schaduw geeft. Op het warmst van de dag slapen de monniken en de honden
eronder. Het was ook ons favoriete plekje van de tempel om alles rustig te
bekijken.
De
laatste tempel die we aan deden lag helemaal in het verre oosten. We kwamen hier
vrijwel geen toeristen meer tegen en het was eigenlijk meer een gedenkplaats. De
ronde om de “Corter Cora” waren allemaal kleine gebedsrollen en toen we er waren
liepen een paar oude mensen hun gebedsrondes samen met een groepje honden. Het
blijft
grappig om te zien. We zijn een paar rondjes met ze mee gelopen en een
van de oude vrouwen pakte Martine aan haar arm. Dat liep even wat
makkelijker.
Ze begon te kletsen in het Bhutanees en Martine kletste gezellig terug in het
Nederlands. Zo liepen ze heel wat ronde om de gedenkplaats. Op een gegeven
moment wees de oudere vrouw naar martine haar zonnebril. Dus gaf Martine de
zonnebril aan de oude vrouw om er ook eens doorheen te kijken. Maar dat vond ze
helemaal niks. Terwijl de lucht er zo fel was op de witten tempel. Maar nee, ze
was blij hem weer af te doen. Het was een magisch plekje wat we nooit zullen
vergeten.
Vanaf deze plek zijn we naar de grens van India gereden. We zakte steeds verder
het regenwoud in en het werd echt heet. Achter ons verdwenen de sneeuwbergen
van
de Himalaya en de wapperende gebedsvlaggen. We voelde dat we een zo bijzonder
land achter ons gingen laten. Het was te mooi om waar te zijn en het leek wel
een mooie
droom die bijna niet kan bestaan. De grensplaats met India was het
einde van de rust en schoonheid. We hebben onze gids en chauffeur hartelijk
bedankt voor deze 2 weken, want ze waren geweldig. We liepen door een dikke
poort en daar lag India voor ons. Als iets een grote tegenstelling is, is dit
het wel. Het lawaai, de drukte en de smerigheid en stank is een enorme schok.
Eigenlijk wil je omdraaien en heel hard terug rennen, maar helaas de reis door
Bhutan was voorbij. Een onvergetelijk, indrukwekkend en vredig land. Zo
ontzettend blij dat we hier naartoe zijn gegaan en het hebben mogen ervaren. We
hopen dat deze mensen in het land nog heel lang op deze ongestoorde manier mogen
leven.
En gelukkig beseffen deze mensen goed wat een prachtig land ze hebben.
Qua inkomen zijn het een van de armste mensen. Maar qua geluk zijn het de
gelukkigste mensen van de wereld, wat heb je liever? Er ontbreekt hen vrijwel aan
niets. Al moet er natuurlijk wel hard gewerkt worden en merendeel van de mensen
is boer 7 dagen in de week met hele lange werkdagen. Maar ze zijn oprecht
gelukkig en tevreden. Dit is met geen worden te beschrijven.
Aangekomen in India zijn we met een taxi naar de plaats Ghuwahati gereden.
Gelukkig zijn we vaker in India geweest en kunnen de drukte die je dan ziet een
plekje geven. Maar het verschil was zo groot en Bhutan heeft je echt betoverd.
Na een rare nacht slapen zijn we met het vliegtuig terug gevlogen naar Bangkok,
onze thuishaven voor deze reis. Helaas bleek dat onze rugzakken kwijt waren
geraakt in India en hadden we niet veel om aan te trekken en ons te wassen. Maar
in Bangkok kan je alles krijgen en het was geen probleem. Onder het genot van
het vertrouwde Singa biertje hebben we die avond lang na zitten kletsen. Wat een
reis… wat een droom… Konden we maar even terug naar deze droom….
Rust
komt van binnenuit, zoek het niet aan de buitenkant